De duikkampioen

Een van mijn dierbaarste herinneringen aan mijn vader is dat we heel vaak ’s ochtends gingen zwemmen. Die gewoonte begon op een vakantie in Spanje, waar we ’s ochtends in de Middellandse zee zwommen tot aan de kurklijn. Mijn vader deed me geloven dat ik als klein meisje een heuse match voor hem was qua snelzwemmen, dus ik vond mezelf reuze goed.

In Zuidhorn zetten we deze gewoonte voort, zolang het openluchtbad De Dobbe voor het seizoen geopend was. Lekker zwemmen, warm gewreven worden met een grote handdoek en na het aankleden warme chocolademelk drinken. En dan met natte haren en de geur van chloor in je neus naar school. Geweldig!

Pas veel later leerde ik dat mijn vader een hele goede schoonduiker was via een verhaal dat mijn tante over hem vertelde. Ik wist dat niet, hij had het er nooit over. Maar kennelijk had hij er allerlei prijzen en medailles mee gewonnen. Mijn tante, de zus van mijn moeder, wist dat ook niet. Als groepje jonge mensen in het zwembad, nog in de verlovingstijd van mijn vader en moeder, dacht zij dat mijn vader helemaal niet kon duiken. Daarom besloot ze het op zich te nemen hem dat te leren. Mijn vader bakte er niks van, voortdurend kwam hij plat op zijn buik op het water terecht. Liet zich plomp voorovervallen. Dus mijn tante deed keer op keer voor hoe het wel moest. En op een gegeven moment lukte het opeens: mijn vader dook soepel het water in. “Ja!”, riep mijn tante enthousiast, “Zo moet het!”. “Oké”, zei mijn vader, “dan ga ik nu van de hoge!” En hij was al vertrokken, voordat mijn tante hem tegen kon houden. Met angst zag ze toe hoe hij de trap van de hoge opklom en een aanloop nam. Om daar vervolgens met een prachtige zweefduik vanaf te springen.

Toen pas realiseerde mijn tante zich dat hij haar voor de gek had gehouden en dat ze voor niets een uur lang zo druk bezig was geweest. Het heeft mijn vader heel wat ijsjes gekost om dat weer goed te maken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *